Start de rit
De autosleutel met de laadpas ligt in het dashboardkastje.
Als de auto is aangesloten op een laadpaal, ontkoppel je deze door de laadsleutel tegen de lezer van de laadpaal aan te houden.
Om de kabel los te koppelen van de auto, druk je de auto open via de sleutel.
Neem de laadkabel altijd met je mee, berg hem op in de kofferbak.
Trap de voetrem in.
Druk op de ronde startknop (rechts van het stuur).
Het display van de auto gaat aan.
Het kan zijn dat de handrem erop staat. Deze kun je eraf halen door naar beneden te duwen.
Na het starten zet je de versnellingshendel in stand D, houd altijd de normale voetrem ingetrapt als je de versnellingshendel gebruikt.
De standen zijn:
P = parkeren
R = achteruit
N = neutraal / vrij
D = normaal rijden
B = rijden met regeneratief remmen, de auto remt af als je het gaspedaal loslaat
Door de hendel naar voor of achter te duwen, wissel je van versnelling. De indicator naast de hendel toont welke versnelling is ingeschakeld. Dit zie je ook op het display.
Zodra je de rem loslaat in stand D, R of B, begint de auto te rijden. Op het display zie je hoeveel kilometer je nog kunt rijden. Houd er rekening mee dat dit lager kan uitvallen dan aangegeven. Dit is onder andere afhankelijk van rijstijl, het gebruiken van verwarming en/of airco en weersomstandigheden.